Verwarm de oven voor op 170ºC.

2. Vet een springvorm van 20 cm in en bekleed de bodem en wanden uit 1 stuk bakpapier. Handig is om de

vorm op het vel bakpapier te plaatsen, er met potlood een ruime cirkel om heen te trekken en de cirkel uit te

knippen. Maak daarna een prop van het bakpapier en houdt het onder de kraan. De prop goed uitknijpen en

als je het natte propje nu weer uitvouwt kun je het heel makkelijk plooien in de vorm!

3. Sla de bakpapier-stap niet over als je geen aangebrande karamel in je oven wil riskeren… (hier spreekt een

ervaringsdeskundige…)

4. Rasp ook alvast 2 sinaasappels met een fijne rasp. Schil dan de geraspte sinaasappels met een mes tot op

het vruchtvlees en snijd er plakes van.

Karamel (geen klus voor kinderen!)

1. Doe de suiker en het water in een pannetje op matig vuur en los de suiker op door even te roeren. Stop met

roeren zodra dit gebeurt is en wacht tot de siroop karamelliseert tot een amberkleurige massa. Haal direct

van het vuur af en roer (voorzichtig, heet!) de blokjes boter erdoor. Voila: Karamel!

2. Giet de karamel in de vorm en verdeel de plakjes sinaasappel in de karamellaag.

Beslag

1. Mix eieren en suiker romig.

2. Voeg de sinaasappelrasp en het oranjebloesemwater toe en mix even goed door.

3. Roer in een andere kom het glutenvrije meel, amandelmeel, bakpoeder en zout goed door elkaar en voeg

daarna in drie delen toe aan het beslag.

4. Spatel het beslag over de sinaasappel-karamellaag. Met een (palet-)mes kun je de bovenkant mooi vlak

maken.

5. Bak ong. 45 minuten.

6. Laat de taart een kwartiertje afkoelen voor je hem omdraait en lost, maar wacht niet te lang anders koelt de

karamel te hard af en plakt alles aan je bakpapier vast…

Glazuren

1. Verwarm de marmelade met het water en zodra de jam wat dunner is kun je hem zeven. Kwast de glazuur

over de karamellaag voor een glanzende finish!

Verwarm de oven voor op 180 graden (boven en onder). Wel de rozijnen in heet water. Zorg dat de roomboter op kamertemperatuur is. Komt de boter uit de koelkast, verwarm deze dan 20 seconden in de magnetron. Doe de boter, mix C, 100 basterd suiker en 1 ei in een kom. Mix met de deeghaken of met de hand tot een mooi glad deeg. Gebruik een springvorm van 24 cm doorsnee. Bekleed de bodem met bakpapier en besmeer de zijkanten met roomboter. Bekleed de vorm met het deeg. Hou een deel over voor de bovenkant van de taart.

Schil de appels en snij in partjes. Mix de rozijnen, suiker en kaneel door de appels. Stort het appelmengsel in de springvorm. Bestrooi het aanrecht met wat meel. Rol het overige deeg met een deegroller en snij hier stroken uit. Leg deze over het appelmengsel. Besmeer het deeg met ei. Zet de springvorm 50 minuten in de oven.

Maak van het water en het meel een glad beslag. Het moet vrij dun zijn om een mooi dun krokant laagje te laten ontstaan.
Verhit de frituur tot 180°C. Haal de inktvisringen door het beslag en laat rustig in de olie zakken. Beweeg meteen de ringen, anders blijven ze op de bodem van de pan plakken.
Haal ze uit de olie als ze bruin worden. Leg ze dan op een papiertje om uit te lekken, bestrooi met zout en peper en serveer warm.