Meng al het meel, aardappelpuree, water, zout, gist, suiker en 1/3de van de olijfolie in een kom of met de hand. Kneed het deeg tot het soepel is.
Stort het deeg op een met bloem bestoven werkblad. Snijd het deeg in drie even grote stukken. Maak hiervan een bal en leg ze in drie verschillende diepe borden die je royaal met olijfolie bestrijkt. Bestrijk het deeg licht met olijfolie en dek het af met plastic folie. Zet de borden op kamertemperatuur opzij om het te laten rijzen. Het moet ongeveer drie keer zo groot worden.
Doe twee eetlepels van de olijfolie in een koekenpan van ongeveer 30 cm doorsnede en verdeel over het oppervlak en de wand. Leg één van de deegballen in de pan. Duw met je met olijfolie ingevette vingers en trek het deeg voorzichtig in de vorm van de pan maar laat het niet scheuren.
Verdeel de kerstomaatjes die gehalveerd zijn met het snijvlak omlaag op het deeg en ook ongeveer 10 olijven. Dek de koekenpan af met een doek en zet nog 20 minuten opzij om te laten rijzen.
Verwarm de oven voor op 220 °C.
Zet de pan op het vuur en verhit matig. Bak de focaccia als de olie gaat borrelen nog 3 minuten. De bodem moet diep goud bruin worden.
Zet als de oven op temperatuur is en het deeg gerezen is de pan in de oven. Strooi een eetlepel zout en oregano over de focaccia. Strooi circa één theelepel van de oregano en wat zout over het deeg. Sprenkel er een eetlepel olijf olie over.
Zet dan de pan in de oven en bak de focaccia ongeveer 17 minuten tot hij een diep bruine korst heeft. Laat hem dan op een taartrooster glijden en afkoelen, ongeveer 5 minuten. Je kunt hem warm of koud eten.