Aardappelkoek met gegratineerde portobello

Schil de aardappelen met een dunschillertje of met een gewoon aardappeschilmesje. Rasp ze met de hand of in de keukenmachine in fijne reepjes. Meng er zout en peper door. Vorm koeken met behulp van een ronde ring met een doorsnee van ongeveer 6 centimeter en een hoogte van 2 centimeter. Druk de koeken goed aan. Laat een klontje boter smelten in een pan met een antiaanbaklaag en verwarm ondertussen de oven voor tot 175 graden. Bak de aardappelkoeken op middelmatig hoog vuur aan beide kanten goudbruin en laat ze 20 minuten garen in de oven. Houd ze warm.

Breng een pan met groentebouillon of water met zout aan de kook en verwijder de stelen uit de portobello’s. Kook ze in 3 minuten gaar, haal ze uit de bouillon en laat ze uitlekken.

Klop de roomkaas op met de honing en wat zout en peper. Doe dit in een spuitzak met een gladde spuitmond met een opening van ongevee 1 centimeter. Dep de portobello’s droog met een stukje keukenpapier. Spuit op de zijde waar de steel heeft gezeten een spiraal van roomkaas. Bestrooi met het paneermeel en leg er wat flinterdunne stukjes boter op. Laat dit opstijven in de koelkast.

Was de kerstomaatjes en dep ze droog. Verhit een scheutje olijfolie in een koekenpannetje en bak hierin de tomaatjes aan met de fijngesneden kruiden en knoflook. Doe dit op een niet te hoog vuur, anders verbranden de kruiden. Wanneer de velletjes gaan openspringen, de azijn erbij doen en heel even laten stoven.

Draai de oventemperatuur op naar 210 graden en gratineer hierin de portobello’s. Opmaak van de borden

Zet de aardappelkoeken in het midden van de borden. Plaats hierop de gegratineerde portobello’s. Verdeel de tomaatjes eromheen.