Worteltaart

Verwarm de oven voor op 160 °C. Beboter een diep taartblik van 22 cm in doorsnee en bekleed de bodem met bakpapier. Zeef het bakmeel met de kaneel en nootmuskaat boven een grote kom. Roer de basterdsuiker en de geraspte wortel erdoor. Blijf roeren tot alles goed vermengd is. Klop in een kom de eieren, de zure room en de olie door elkaar. Giet dit mengsel bij het meelmengsel en roer alles goed om. Schep het beslag in de taartvorm en strijk het oppervlak glad. Bak de taart ca. 1 uur, tot een in de taart gestoken metalen prikker er schoon uit komt. Haal de taart uit de oven en laat hem 10 minuten staan in de vorm. Haal hem uit de vorm en zet hem op een rooster om af te koelen. Klop voor het bovenlaagje de roomkaas, de boter, het sinaasappelraspsel en het sinaasappelsap in een kom met de mixer door elkaar. Blijf kloppen tot het mengsel licht en luchtig is. Klop de poedersuiker er lepel voor lepel door. Strijk het mengsel met een spatel uit over de bovenkant van de taart. Snijd de taart voor het opdienen in punten. Zonder het bovenlaagje blijft de worteltaart vier dagen goed, als je hem in een dichte trommel op een koele plaats bewaart. Met het bovenlaagje blijft de taart twee dagen goed, mits hij op dezelfde manier wordt bewaard.