Rol na het rijzen het deeg uit tot een rechthoek van 2 bij 4 dm. Snij plakjes van de boter en
leg die op een helft van de lap deeg. Vouw de andere helft eroverheen. Rol dit met de
deegrol uit tot een lengte van 5 dm. Maak nu enkele “toers” zoals we dat kennen van
bladerdeeg: Vouw het deeg eerst in vier lagen (uiteinden omvouwen tot de helft en dan het geheel nog een keer dubbel); . Draai het een kwartslag, rol het weer uit en vouw het in drie lagen. Laat het deeg ½ uur rusten in de koelkast, gewikkeld in aluminiumfolie.
Rol het deeg dan uit tot een rechthoek met een dikte van 3-4 mm. Doe dit in totaal 6 keer.
Snij deze lap in de lengte in 2 stroken. Snij van iedere strook driehoeken. Rol deze
driehoeken op vanaf het brede gedeelte. Trek hierbij het deeg een beetje uit elkaar. Leg de
croissants op een bakplaat bedekt met anti-aanbakfolie. Zorg ervoor dat de punt van de
croissant de pakplaat raakt en niet onder de croissant ligt. Zet de aldus opgerolde croissants
op kamertemperatuur weg (niet te warm anders smelt de boter). Wacht tot de croissants 2
maal zo groot zijn geworden.
Bestrijk ze m.b.v. een kwastje met een losgeklopt ei dat is gemengd met een theelepeltje
poedersuiker en een eetlepel water en bak ze in een voorverwarmde oven van 190°C in ca.
15min. Gaar.